gebeurde er niets en bleef men doof voor de redelijke klachten der slachtoffers. Door de wet tot regeling en voltooiing van het vesting stelsel d.d. 10 Mei 1870, kon toch de watervrijmaking van 's-Hertogenbosch worden aangepakt. Voor de watertoegangen werden sluizen gemaakt en door een stoomgemaal kon het overtollige water van den Polder ,,'s-Hertogenbosch" worden uitgemalen en werden de straten en pleinen en huizen niet langer overstroomd, voor welke werken de Gemeenteraad op 14 Mei 1880 een bedrag van 150.000,had gevoteerd. De opheffing van 's-Hertogenbosch als vesting maakte het mogelijk, de voor de stad zoo noodzakelijke uit breiding ter hand te nemen en de woongelegenheid, die vooral voor den minderen man, gelijk dit in alle oude vestingsteden zooals Maastricht, Haarlem, e.a. het ge val was, zeer veel te wenschen overliet, te verbeteren. Daar de gemeente op alle omliggende terreinen, die niet konden worden bebouwd, door de telkenjare mogelijk hooge waterstanden „hors les murs", be slag had gelegd en deze ruim 4 meter had doen op- hoogen, mag de stadsuitbreiding, waarmede omstreeks 1890 werd begonnen, goed geslaagd heeten. De entrée van het station naar de stad te 's-Hertogenbosch is de minst aantrekkelijke niet. Daar de plaats „tot vele saecken bekwaam gelegen" is, hebben de burgers van 's-Hertogenbosch, al naar gelang de tijden, met meer of minder succes handel gedreven op Keulen, Aken, Luik, Maastricht, Ant werpen en meer andere plaatsen. Van het groote om en achterland bleef 's-Hertogenbosch, ook nadat het zijn beteekenis van hoofdstad der Meijerij verwisseld had met die van hoofdstad der provincie Noord- Brabant, een territoir dat driemaal de grootte der 56

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 70