hebben gezegd: „Je ne connais personne", hetwelk als een gunstig teeken werd opgenomen. Toen het uittrekkend garnizoen buiten de Hinthamerpoort was opgesteld, hadden vele uitgewekenen in burgerkleeding daartusschen een plaats ingenomen en werden onge moeid gelaten. Alleen de Graaf Vendemare, die een Nederlandsch uniform droeg, werd gevankelijk naar de stad teruggevoerd. Op straffe des doods moesten ingezetenen, bij wie uit gewekenen zich verborgen hielden, hiervan aangifte doen. Het schijnt, dat van de zijde der ingezetenen jegens hen zeer groote blijken van menschlievendheid en hulpvaardigheid aan den dag werden gelegd en velen nog een goed heenkomen hebben kunnen vinden. Niettemin zouden door de troepen van Pichegru een 90-tal emigré's binnen het fort Isabella en het fort de Papenbril gefusilleerd zijn. Pichegru, die zijn gehavende troepen te 's-Hertogen- bosch tot rust had willen doen komen, nam de gelegen heid waar, toen een zeer strenge vorst den overgang der rivieren mogelijk maakte, met zijn troepen in noordelijke richting door te trekken. Nadat de militaire aangelegenheden door de capitu latie haar beslag hadden gekregen, begonnen de regelingen der burgerlijke administratie de aandacht te vragen. Deze brachten groote moeilijkheden met zich mede. Nog steeds werd er van boven getracht den ouden toestand te handhaven en Brabant geen mede zeggenschap in 's lands bestuur te geven en voor de Roomschgezinden den toegang tot de openbare amb ten en posten gesloten te houden. Maar die pogingen liepen op niets uit, daar ook in Brabant een strijdbare vrijheidsgedachte in de plaats van berustende onderworpenheid was getreden. 50

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 64