De President-Schepen en andere Stadhoudersgezinden hadden nog juist den tijd gevonden, naar Holland te vluchten, bevreesd voor de wraak der Patriotten en Franschgezinden. Op 22 September eischte Pichegru de stad op. Toen de Landgraaf van Hessen uitstel vroeg, ging Pichegru tot een bombardement over, waardoor veel schade werd aangericht. Op 28 September werd de eisch tot overgave herhaald. Ook dit verzoek werd afgewezen. Inmiddels had de Magistraat een uit gebreid plan tot overgave gemaakt, waarbij alles zoo veel mogelijk bij het oude zou blijven, van welk plan niets te verwachten was, daar in het geheel geen rekening werd gehouden met de denkbeelden der belegeraars. Op 8 October besloot de Prins van Hessen tot capi tulatie. De onderhandelingen over de voorwaarden waren te Vught op Leeuwenstein, het landgoed van den schepen Van Heurn, waarheen Pichegru zijn hoodkwartier verplaatst had, gevoerd. Daar de Prins van Hessen bij de capitulatie geen vrijen aftocht had bedongen voor ieder die de stad wilde verlaten, kwam de positie der vele Fransche uitgewekenen, die zich nog steeds in de stad bevonden, in groot gevaar. Alle pogingen om voor hen vrijgeleide te verkrijgen schenen te mislukken. Een deel dezer vluchtelingen had zich tot een afzonderlijk corps gevormd als het legioen van Béon, ter sterkte van 494 man. En daar de emigranten tegen de belegeraars de wapens hadden opgenomen, schenen alle pogingen om hen te redden, schipbreuk te lijden. Toen de Magistraat bleef aanhouden en het scheen, dat Pichegru daardoor tot betere gedachten zou zijn gebracht, zou hij onder het spreken over de capitulatie Heemschut 21-4 49

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 63