van militairen en het niet dragen van oranje-cocardes door de burgers, aanleiding tot groote wanorde zou kunnen geven. De Schepenen maanden door procla maties de bevolking aan tot orde en rust. Op 8 November zou het gruwelijk spel beginnen. Gewapend trok onder trommelslag een troep soldaten naar de markt en onder aanhoudend schieten werden, bijgestaan door het grauw, door het muitend en uit gelaten krijgsvolk 879 huizen geplunderd en leeg gehaald. Wat niet kon worden medegenomen werd stuk geslagen en vernield. De bewoners vluchtten met vrouw en kinderen de straat op, waar het gebrul der woestelingen, geweerschoten en het rinkelen der stuk geslagen glazen hun kreten van angst en schrik over stemden. Op hun hulpgeroep daagde niemand op. Elk werd aan zijn lot overgelaten. Douglas nam geen maatregelen het optreden der woeste benden te stui ten. Hij beweerde tegenover den Magistraat, dat hij machteloos stond. Van den toestand, waaronder de stad gebukt ging, waar de grootste wanorde heerschte en de burgerij van alles was beroofd, werd den Prins in allerhaast bericht gezonden en op de verwijdering van het garnizoen aangedrongen. Middelerwijl duurde de plundering voort. Den Gou verneur Van der Dussen, die in Den Haag vertoefde, werd gelast onmiddellijk naar 's-Hertogenbosch terug te keeren en op alles orde te stellen. Een nieuw garnizoen kwam in de stad. Het oude werd ontbonden en naar Grave gezonden. Een deel der plunderaars werd ter dood veroordeeld, ver scheiden militairen geëxecuteerd, maar de burgerij, van alles beroofd, bleef in de vernielde huizen met de stukken zitten. Zeven en veertig militairen, die 46

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 56