In 1672 liet Lodewijk XIV 's-Hertogenbosch dan ook links liggen, ofschoon Z. M. op slechts korten afstand te Heeswijk zijn hoofdkwartier had opgeslagen, waar ook de Praeliminairen voor den Vrede een aanvang hadden genomen. Ondanks allen tegenspoed en de onmogelijkheid om de welvaart van vroeger eeuwen te doen opleven, lieten de Bosschenaars niets onbeproefd naar betere toestanden te streven. Een dier middelen was de aanleg van den straatweg naar Eindhoven ,,Mercaturae Gommodo, Civium bono" (Ten gerieve van den Koophandel en tot wel vaart der burgers) zooals op den penning, die in 1741 geslagen werd, staat vermeld. Dit ondernemen had heel wat voeten in de aarde en is eerst zeer veel later in zijn geheel voltooid dan aanvankelijk het plan was. De Bisschop van Luik was in onderhandeling met de Staten over het aanleggen van een straatweg tusschen 's-Hertogenbosch en Luik om den doorvoer van koop mansgoederen naar zijn gebied te bevorderen. Die van Den Bosch waren beducht, dat die weg van Luik naar Breda zou worden gelegd en stelden alles in het werk om dien weg naar Den Bosch te doen leggen. Zij vroegen aan de algemeene Staten de be- noodigde vergunning, en toen deze verleend werd, ging men aan den gang. Maar de Oostenrijksche Nederlanden, die het aan leggen van dien weg met geen onverschillig oog aan zagen, staken de eerste spaak in het wiel door den uitvoer van straatsteenen te verbieden. De bedoeling was, dat te Luik en te 's-Hertogenbosch gelijktijdig zou worden begonnen en men zoodoende naar elkan der toe zou werken. 's-Hertogenbosch is met dien weg nooit verder gekomen dan de gemeente Best. Ook aan 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 49