zijn opdracht te vervullen, zooals uit onderschepte brieven aan Grobbendonck bleek, daar hij overal op sterken tegenstand stuitte. Hij trok nu bij Mook over de Maas en bij Westervoort over den IJsel naar de Veluwe, hopende den Prins te dwingen het strijdtoo- neel daarheen over te brengen. Amersfoort, waarheen schier al het landvolk van de Veluwe de wijk had genomen, viel in zijn handen. Intusschen had de Heer van Dieden, Gouverneur van Emmerik, Wesel bij verrassing genomen, waardoor de Graaf van den Berg zich genoodzaakt zag de Veluwe te verlaten. De belegering van Den Bosch werd intusschen onver zwakt voortgezet. Met grooten moed deed de zwakke bezetting uitval op uitval, maar de steeds krachtiger aanvallen der belegeraars, die vele bressen in de ver dedigingslinie sloegen, deden in enkele maanden tijds den toestand der belegerden steeds hachelijker worden, waarbij kwam, dat maatregelen van Grobbendonck, bepaaldelijk ten aanzien van tijdige bevoorrading van buskruit, onvoldoende zouden zijn geweest. De mis noegde bevolking zou den Gouverneur verweten heb- den, dat, terwijl de burgers waren gedwongen zich tijdig van mondkost en andere benoodigdheden te voorzien en aan die bevelen in voldoende mate had den voldaan en bovendien vele jaren groote sommen hadden moeten opbrengen voor de verbetering der vestingwerken, de Gouverneur in de voorziening van het benoodigde buskruit uit misplaatste zuinigheid zou hebben te kort geschoten en tot overgave zoude worden gedwongen. Op 11 September werd daartoe het besluit genomen, ingeval de Prins gezind zou blijken te zijn redelijke voorwaarden toe te staan. 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 40