pen in Brabant ergerlijk hadden huisgehouden, de schans bij Engelen bezette. Niet ver van daar werd door de troepen van Hohenlohe bij de Maas aan de mon ding van de Dieze het fort Crèvecoeur opgeworpen. Vergeefs waren de pogingen van Prins Maurits in 1594 om bij verrassing 's-Hertogenbosch te nemen, zoodat de Prins moest aftrekken. Een tweede poging van Prins Maurits werd door den moed der zwakke bezetting en de dapperheid der poorters afgeslagen. In 1603 verscheen Prins Maurits voor de derde maal voor de stad, maar hij zag zich genoopt, na zich in de forten rond de stad te hebben verschanst, zijn plan te laten varen. Het twaalfjarig bestand van 16091621 bracht eenige rust, die gebruikt werd om de geleden schade zooveel mogelijk te herstellen en den handel te doen opleven. Onmiddellijk na het bestand wilde in 1623 Prins Maurits de stad opnieuw bespringen. Door de geno men voorzorgen om de stad tegen overrompeling te vrijwaren, leden ook deze pogingen schipbreuk. De belegering en verovering van 's-Hertogenbosch in 1629 door Prins Frederik Hendrik zou een der grootste en roemruchtigste krijgsbedrijven der 17e eeuw in de Nederlanden worden, en tevens het begin van het einde van den 80-jarigen oorlog. Op 30 April 1629 sloeg de Prins met een leger van 40.000 man het beleg om de als onneembaar verklaar de vesting 's-Hertogenbosch. De loop der rivier de Dommel werd omgelegd, door een zwaren dam tus- schen Oud-Herlaer en Vught in de bedding op te wer pen, waardoor het water om het leger kon worden geleid en de stad van water verstoken bleef, en de polder landen voor het krijgsbedrijf geschikt konden worden gemaakt. Ook de rivier de Aa werd op gelijke wijze 30

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 34