die dagen gebouwd. Maar de slag op den vuurpijl (lees roetpijl) is geweest het omstreeks 1917 in erfpacht geven van de onmiddellijk aangrenzende terreinen aan de Noordzijde voor den tijd van 30 jaren, waar door 's Rijks schatkist per jaar met de kapitale som van ongeveer 200,werd gestijfd, voor het oprichten van een houtzagerij en een aangrenzend terrein als bergplaats van rommel. Hierdoor is de omgeving van het Kruithuis, een alleraantrekkelijkst monument van Nederlandschen bouwstijl uit de 17e eeuw, op de erger lijkste manier bedorven en radicaal verprutst, daar de vrije ligging en het vrije uitzicht daarop nu totaal zijn weggenomen voor 30 jaren. Momenteel ligt het Kruit huis feitelijk in een graf. Erger nog, het is als een Albrecht Beyling levend begraven. Het wordt ge smoord en gestikt, daar „ambtenarij" met al wat schoon is geen rekening pleegt te houden. Jarenlange po gingen, om in dezen toestand verandering en ver betering te brengen, bleven tot heden vruchteloos. Over enkele jaren is de erfpachttermijn verstreken. „Caveant Consules"! opdat de gelegenheid, om „de grafsteenen" te verwijderen, niet ongebruikt voorbijga. Reeds is toezegging verkregen van de betrokken depar tementen, dat de erfpacht niet verlengd zal worden. Want dit monument is bijzondere aandacht waard. Toen omstreeks 1870 een Rijkscommissie, waarvan Victor de Stuers secretaris was, er toe overging de Nederlandsche monumenten te inventariseeren en te beschrijven, was het Kruithuis te 's-Hertogenbosch een der eerste monumenten, dat in die publicaties werd vermeld. Op de brug, die tot de poort toegang gaf, stond een Jaarvers, dat het jaar 1618 aanduidde: 132

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 162