religie de helft; verder kent de Broederschap in elke lijn 2 candidaten en een onbeperkt aantal candidandi. De titel van Zwanenbroeder kan te getale van vier aan vorstelijke personen worden verleend. In 1818 aanvaardde, bij gelegenheid van het 5e eeuw feest, de Prins van Oranje den titel van Zwanen- broeder. Diens zonen Prins Willem en Prins Hendrik traden op jeugdigen leeftijd als candidaat tot de Broederschap toe. In 1855 nam Koning Willem III den titel van Zwanenbroeder aan. Het aloude zilveren onderscheidingsteeken, „brodsie" genaamd, vertoont een lelie tusschen de doornen conform de spreuk uit het Plooglied „Sicut Lilium inter Spinas, ita amica mea inter filias Israël". Het onderscheidingsteeken wordt door de Proosten aan een paars, door de Broeders aan een groen en door de Candidaten en Candidandi aan een wit roset met twee linten van zijde, gedragen. Het onder scheidingsteeken der Zwanenbroeders is van goud en de roset en linten van paarse kleur. In de middeleeuwen hadden bij processies en omme gangen in stad en kerk de leden der Broederschap steeds den voorrang. De stichtingsacte van 1318 wordt in het archief be waard, benevens diverse andere acten van historische beteekenis. Een andere acte dateert van 1335 en werd verleden te Avignon, waar toen de Pauselijke resi dentie was gevestigd. Bij deze acte welke voorzien is van 7 zegels van Bisschoppen werd een aflaat verleend, terwijl een acte van 1420 (Concilie van Constanz) de zegels van 9 Kardinalen draagt. Een 18-tal tinnen drinkkroezen uit de 16e eeuw, die o.m. de wapens dragen van Willem van Oranje, den Graaf van Hoorne, den Graaf van Egmont en van andere voorname 14

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 12