stadhuis warmer dan in het Amsterdamsche die van marmer. Maar dergelijke zaken zijn practisch niet goed te vergelijken. De gustibus non est disputandum. In de hal heeft Professor Antoon der Kinderen den noordwand in 1892 en den zuidwand in 1897 „ge- frescood". De stichting der stad (noord) en den bouw der Kathedraal (zuid). Zeven figuren, de gaven Gods en de daaruit voortvloeiende deugden symboliserend, Maria met het kindjezus als zetel der wijsheid, St Jan Evangelist de ziener van Patmos. De fries vertoont de parabel der wijze en dwaze maagden. Fresco's aanbrengen ging niet, daar de verf, op de muren aangebracht, door vocht zou afblutteren. Dei- Kinderen heeft dus „gefrescood" op linoleum en die tafereelen tegen de wanden aangebracht. Zijn werk is uitstekend geslaagd. Het past zich wonderwel bij die 17e-eeuwsche omgeving aan, en wel eenvoudig hierom, omdat de Hal zeer fraai is en de wandschil deringen niet minder mooi zijn. Een zeer vermaard edelsmid had in zijn ontvangzalen een prachtige collectie meubels van allerhande stijlen met veel smaak geëtaleerd, Gothiek, Renaissance en Lodewijk-stijlen, van alles door en bij elkaar. Toen ik hem eens vroeg, hoe zoo'n mengelmoes tot zoo'n schoon geheel lukte, antwoordde hij„kunstvoor werpen zijn als vrouwen; blonde, rossige, zwarte en brunettes, kleine en groote kunt ge gerust tezamen in één zaal nooden; als ze maar mooi zijn, vormen ze steeds een schoon geheel". Op de binnenplaats ligt „de Booze Griet". Dit zes meter lange kanon, waarvan de mond een visschenkop vertoont, werd door den Keulschen smid Jan Fijck van Zeghen in 1511 gegoten en aan 's-Hertogenbosch geleverd. Het zou zijn naam ontleend hebben aan 104

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1950 | | pagina 128