zijn. Hetzelfde patroon werd vele jaren achtereen ge
maakt en vermoedelijk ook door verschillende fabrie
ken. Goede tableaux verkrijgt men alleen van tegels
uit één huis, van één muurvlak, afkomstig van één leve
ring, één ovenlading.
Zo al verzamelende komt de kennis, door bezoek aan
musea, goed lezen van de catalogi dier musea, bekijken
van de bijbehorende illustratiën. De kleinste musea heb
ben altijd nog wel enige tegels, soms hoogst merk
waardige stukken, waarvan de zeldzaamheid ter plaatse
weinig of niet begrepen wordt.
Ook gesprekken met bandelaars zijn leerzaam, wanneer
daarbij meer geluisterd dan gesproken wordt, maar met
reserve wegens de verdichtselen aan de waarde en de
herkomst der tegels verbonden.
Tegels kunnen verre reizen doen. In een huisgezin met
West-Indische familie werd een koperen kandelaartje
en een tegeltje aangetroffen, een geschenk uit Suriname.
Het kandelaartje was midden 18e eeuws Hollands werk,
het tegeltje, wit met een blauw poppetje, was als het
kandelaartje nog eens in Holland geweest.
Zo groeit dan de verzameling en krijgen de tegels na
men: Rotterdammers, Delftse, Haarlemse, Goudse,
Friese.
Dan komt opeens een bijzonder model, een halve tegel,
een strook, een versierd randje. Of een tegel als reeds
aanwezige voorbeelden, maar kleiner, 4X4 dm., dat is
ongeveer 10 cm. vierkant. Of een lilliputtegel, 2X2
dm., 5 cm. vierkant, wit met een poppetje. Of een die
helemaal niet thuis te brengen is en blijkt familie te zijn
van Marokko. Die merkwaardigheden gaan op stan
daardjes in de „porceleinkast". Daar mag dan ook eens
bij komen een schotel met hetzelfde ornament als een
tegel, als bewijs van de verwantschap.
Zo komt aan het verzamelen nooit een einde. Men
wachte zich voor teveel, ruime ook eens iets op door
ruiling van een kist vol tegen een ontbrekende schakel,
of wat ook een best middel is, men bezette er ergens in
41