28
tuur steeg geleidelijk tot ongeveer 1000° Celsius. Wan
neer blijkens opgedane ervaring de oveninhoud „gaar"
was, werd het stoken gestaakt en liet men de oven af
koelen. Het stoken duurde ongeveer 40 uur, het afkoe
len enige dagen. Bij de verbetering van het product
werden de tegels niet meer in de oven gestapeld met de
brandstof ertegen, maar werden de tegels geplaatst in
kokers. Deze kokers waren rechthoekig met open ein
den. Zij werden liggend in de oven gestapeld, zodat de
tegels op hun kant stonden. Een enkele maal ziet men
tegels met een glazuurloos plekje. Deze was bij het
bakken aan de opvolgende gesmolten.
Door het toepassen van kokers voorkwam men het in
een zakken van een stapel tegels en de as kwam niet in
aanraking met het verhitte glazuur. Dit voorkwam veel
misbaksel.
Tegels zowel als schotels werden in kokers gebakken,
tegelijk in dezelfde oven. Was de oven afgekoeld dan
werden de tegels op de kruiwagen gelegd, één voor één
bekeken, in kwaliteiten gesorteerd en gebracht naar de
voorraadruimte om vandaar verkocht of verzonden te
worden. Ook hield men de verschillende baksels bijeen,
omdat deze steeds enig verschil boden. Dit was nodig
omdat de koper met de tegels veelal grote oppervlakken
bezetten en dan geen verschillen in afmeting of kleur
gebruiken kon. Dit is duidelijk waarneembaar bij de
late soorten, zoals die met bijbelse voorstellingen, waar
de tegels zuiver even groot en gelijk van kleur zijn.
Het verlangen komt, te weten hoe een oven gemaakt
werd. Paape vertelt ervan bij enige afbeeldingen. De
prentjes doen primitief aan en de vraag rijst of dit
wel een echte oven is, waarin het kostelijke Delftse aar
dewerk gemaakt werd. Wellicht is de afbeelding van de
oven het laatste stadium van de afstervende producten
aan het eind der 18e eeuw. Bovendien ontbreekt bij de
kleine afbeeldingen de schaal, zodat ze geen begrip
geven hoe groot de oven was.
Een beter inzicht geeft een fraai tegelschilderij in het