werd toegevoegd en erdoor gedraaid, zodat na het bak
ken grille gele lijnen in spiraal- en golflijnen ontstaan
in de rode bak. Deze zijn ongeglazuurd en zeer groot,
ruim 30 X 30 cm.
In de schouwen maakte men weieens een afzonderlijk
vloertje van zeskante tegeltjes, klein en dik, niet groter
dan 8 cm. en wel 4 cm. dik, meer steentjes dan tegels.
Daar behoren weer halve zeshoeken bij langs de kant.
Er bestaan de gewone vloerbakken, de vierkante, ook
zeer kleine van ongeveer 6 cm. vierkant, geel en groen
verglaasd. Deze zijn zeer oud en worden slechts zelden
aangetroffen. Er is in het Rijksmuseum te Amsterdam
daarvan een voorbeeld, afkomstig uit de Domkerk te
Utrecht. In de verzameling van de schrijver is daarvan
ook een voorbeeld, afkomstig van de afbraak van een
woonhuis te Utrecht. Deze zijn overhoeks gelegd met
halve tegels langs de kant. Ook in de Ruïne van het
kasteel te Valkenburg liggen, achter een hekje, enige
vloervelden bloot, waar de toerist met bergstok gewa
pend gaarne in peutert.
In de zeventiende eeuw werden in de deftige huizen de
vloerbakken vervangen door het van Italië medege
brachte marmer, in grote platen en ook wel tot tegels
gehakt. Dit is wit geaderd marmer. Het weinig geader
de marmer heet blanc-clair, het meer geaderde blanc-
vainé en het sierlijk geaderde arabescato, dat dan zo
gezaagd en gelegd werd dat de natuurlijke aderen tot
een sierlijk symmetrische ornament werden. Dit noemt
men „op bloem" of „op speling" gelegd.
Reeds vroeg werden vloeren gemaakt van donkere en
lichte stenen tegels, in kunstige patronen gelegd, zoals
op de schilderijen te zien is, zoals bij die van Johannes
Vermeer en van Pieter de Hoogh. De donkere tegels
zijn van Belgische natuursteen, Namense steen welke
een donkere kleur blijft behouden, vooral wanneer er
op gelopen wordt en ze afgeboend worden, zodat de
verweringslaag eraf gaat. Waar ze in de buitenlucht
15