KARAKTER Het Turnhoutse volk is een mengeling van stede lingen en dorpelingen, met een overheersing van de laatsten. Turnhout is een brave stad met brave mensen en brave gedachten. Een vreemdeling spreekt wel eens minachtend over de muggenblus sers en zelfs over de „christelijke joden", maar dat is nijd want er wordt ook gezegd dat Turnhout een rijke stad is, dat er veel geld zit, maar daar geloof ik niets van. Het grootste gedeelte van het Turnhoutse volk bestaat nog uit de echte taaie Kempische wroe- ters, en die vinden wij natuurlijk bij de kleine bur gerij en het werkvolk. Het echte Turnhout vinden we in het Papestraatje, de Vredestraat, de Nieuwstad, het Kruishuis, de Loechtenberg, de Wees-Gegroet, de Tien-Geboden, de Vogelenzang, de Muilenborgsepoort, de Ooie vaarsnest en de Rotte muren. Daar zitten nog de mannen van de oude garde die pruimen, flink kun nen speken, met de duiven spelen, smakelijk vloeken en bier-drinken. Die houden van traditie, want zij weten dat hun voorvaderen van voor 250 jaar gele den niet minder dan 30 bierbrouwerijen in de stad kenden op een bevolking van 8000 inwoners. Zij noemen elkaar met Peer, Jef, Mie, Wis, Sjo, Sooi, Wies, Pol, Jan, Door, en hun karakteristieke toe namen: de penge, de schele van 't klaaske, f ree te Wies, de witten Berens, de rossen esbol, zwart Mieke, Net van den doeffer, de schele Janssens, de kromme Pauwels, Koob van den hond, den dikke malla, de koeter, 't schoeterke, den hoelieklot, verkensteuntje, 9

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 7