vijver, de brug en de daarrond liggende thans ver
dwenen prachtige warande. Geschiedschrijvers ont
hullen ons zijn toenmalige pracht: de grote weelde
van de kapel en de zalen, de torentjes, de brug, de
burchtgracht, de warande met de vele soorten hout
gewassen, planten, bloemen, kunstige beelden, fon
teinen, die door water bevoorraad werden dat door
buizen werd aangevoerd uit de vennen van het Stokt
en de Heizijde. Van 1546 tot 1556 heeft Maria van
Hongarije er verbleven, wanneer zij op valkenjacht
ging in het nabijgelegen Grootenhout of ter bede
vaart naar O.L.V. van Vosselaar.
Na 1556 werd het gebouw verlaten en door een
rentmeester en kastelein bestuurd. Soldaten werden
er ingekwartierd, brandde in 1597 gedeeltelijk af,
werd nadien enigszins hersteld, maar de vroegere
pracht was teloor gegaan.
In 1648 werd het betrokken door de prinses Amalia
van Solms, die er enkele herstellingswerken liet uit
voeren.
Na 1688, bij de dood van prinses Maria van Zim-
meren, werd het gebouw verlaten en de zorg ervan
overgelaten aan een rentmeester. Nadien kwam het
achtereenvolgens in het bezit van de koning van
Engeland, Willem III, de koning van Pruisen, de
keizerin Maria-Theresia, de hertog Sylva-Tarouca en
de graaf de Pestre, die het eertijds prachtige slot
langzaam lieten vervallen. Na de Franse revolutie
werd het staatsdomein en nadien eigendom van de
stad om het in te richten als gevangenis, en nadien
tot zetel van de Rechtbank van Eerste Aanleg.
In het begin van de 20e eeuw was de burcht zodanig
vervallen, en zelfs de omliggende grachten waren
60