NATUURSCHOON
Hoe kon er in de 19e eeuw gedacht worden aan
groen, parken of plantsoen, speelterreinen of
straatbeplantingen? Hetgeen bestond werd lang
zaam vernielden thans zijn er slechts enkele rest
jes overgebleven op het oud kerkhof aan de St Pie
terskerk, vóór het gasthuis, rond het kasteel en op
het Begijnhof.
Geheel de stadskern is praktisch volgebouwd. Er is
geen plaats meer voor het aanleggen van een park te
midden van de stad. De „stadslongen" moeten buiten
de stadskern achter de ringlaan worden gezocht.
Gelukkig beschikt de stad over een prachtige „inrij".
De Antwerpse steenweg met zijn lommerrijke bomen,
die zoals een gewelf aan de kruin elkaar raken.
Hoelang nog zal ook dat schone restje blijven. De
menselijke „worm" zit er aan te knagen.
Als we zeggen dat Turnhout binnen de „kom" arm
is aan groen, plantsoen en bomen, dan mogen wij er
ons anderzijds om verheugen dat de Turnhoutse
omgeving rijk is aan natuur- en cultuurlandschap
pen, dat het Kempisch landschap in de Turnhoutse
omgeving nog schoon en gaaf is bewaard gebleven.
Kennen we voldoende de prachtige landschappen
van de Liereman met zijn Echelkuil, Corsendonk
met zijn vennen en bossen, de Konijnenberg met zijn
zandige gronden die ons aan de duinen en aan
49
t) Zelfs werd er tussen de twee oorlogen een schoon beplant
volksplein palende aan de Kruishuisstraat, door het stads
bestuur in kleine perceeltjes verdeeld, en enkele jaren nadien
was het plein bebouwd met lelijke woningen.
4