zer. In de Victor van Halstraat: de luizenpoort en
de poort nevens Van Oosten.
In 't Papenstraatje: Treeske Keupenspoort, den
Ooievaarsnest, den Engelenzang, de Nonnepoort,
den Ontvanger zijn poort, en ten slotte de Pater
straat waar niet minder dan 32 poorten geteld wer
den waaronder: Crollespoort, de Pengenspoort, de
Pisser zijn poort, Keuldergenspoort, de Brekken, Jan
Maespoort, Slijkpoort, enz.
En de rijen: De Kapellekensrij, de Lillokens, de
Kromme rij, de Zandrij, de Draaiboom, sakkesrij, de
Tien Geboden, Treeske van Koeterensrij, Papen
bruggerij, de Brokkelingen, de Gedwongen rij, de
Lange rij, het Zuiderkasteel, de rotte muren, de
Vijfringenrij, de Vijf klinken, Marie Neecksesrij,
Meulenrij, de Lindekens, de Piepenhollekens, de
Wees-Gegroet.
De voorname burgers beschikten over de breed-aan-
gelegde woning, gemiddeld 16 m. gevelbreedte. Deur
in 't midden, links en rechts de salons en daarnaast
de soms overdekte of de meestal onoverdekte rond-
bogige inrijpoort die naar het koetshuis leidde.
De kleine burger moest zich met minder beperken:
de gevel ongeveer 7 m. breed, in 't midden het salon,
links de ingangsdeur en rechts de inrij, zoals b.v. de
woning van Juffrouwen Van der Look in de Paters-
straat, de herberg „De Spiegel" en de woning Geerts
in de Otterstraat 109.
Vele burgerswoningen hadden naast hun eigenlijke
woning een doorrij naar hun koetshuis, en dit is
vooral merkwaardig doordat hierin in de 19e eeuw
de „poorten" werden gebouwd met de kleine
woningen. De vroegere koetspoort werd de toegangs-
29