DE VOLKSHUISVESTING Toen in de 19e eeuw de bevolking snel aangroeide werd er veel gebouwd. De 19e eeuw kende het ontstaan van de „poorten". De woningbouw bestemd voor onze volksmensen stond op een zeer laag peil. Een goede volkshuisvesting was ongekend, zowel hier als elders. De gegoede burgerij met hun twee of drie kinderen, hun meiden en hun knechten woonden in hun grote, luxueuse gebouwen en in de zomermaanden in hun prachtige buitenverblijven, terwijl de volksgezinnen met 10 al5 kinderen gehuisvest werden in de poor ten en nadien in de „rijen", in de vochtige krotten zonder licht en lucht en waarvan de belangrijkste plaats of de „buur" door de wever moest worden ingenomen. Laat ons even luisteren naar de „folkloristische" namen van de „poorten" en „rijen". In de Otterstraat de Toubaxpoort, de zoutkeet, Veughs' poort of Vuzespoort, het Piepesportje, Penekenspoort of Peinespoort, St Annapoort, Nees- kenspoort of Blindenboschpoort, Bekkespoort, No- tengangeske. In de Herentalsstraat: de Witteweverspoort, Muilen- borgsepoort, Beschetenstraatje, Poort Merten en Roest, Nonnekenspoort, de Vossenpijp. In de Gasthuisstraat de Hofpoort, in 't Vianen: de Vogelenzang en Dexepoort, in de Begijnenstraat: Ceulemanspoort. Op de markt, de poort Van der Heyden en den Kei- 28

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 26