nieuwe „kasteelheer". Processen rezen uit de grond. Zo moest ons stadsbestuur, nadat het een proces ver loren had meer dan 2000 gulden aan zijn „heer" betalen. In het begin der 18e eeuw werd ons oud merkwaar dig stadhuis na een brand herbouwd in een stijl die toen in de mode was. We kunnen het spijtig vinden dat toen niet herbouwd werd volgens het oude plan. Nadien werd in 1757 de St Pieterskerk vergroot; er werden namelijk twee zijbeuken en een magazijn aangebouwd in een droge, arme architectuur. Ge lukkig heeft de natuur gezorgd voor enkele mooie bomen en de tijd voor een patine, zodat de ver groting gezien in het verband met het geheel niet storend aandoet, maar enige „kunsthistorische" waarde is nooit verkregen. In die tijd werden op de markt en in de voornaamste straten der stad verschillende renaissance gevels af gebroken en in de plaats kwamen bouwwerken die allerminst een verbetering waren. Een arme tijd met arme mensen, die ons alleen de „glorie" zou geven van de „slag van Turnhout" in 1789. Een grote, leidende „hand" ontbrak. Het Kasteel was verlaten. Men miste de leidende geest van een vooruitziend kasteelheer. Onze burcht werd een doods gebouw waaruit alle leven was geweken. De omgeving ervan werd vernield, want het voor pleintje langs de Begijnenstraat en de zuidzijde langs de Warandestraat werden bebouwd met woningen. De „Groenstraat" werd Warandestraat en enkel haar nieuwe benaming zal ons slechts een schoon ver leden in herinnering kunnen brengen. Omstreeks 1820—1825 werden de prachtige eeuwen- 22

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 20