bestaande grondslag) van invloed geweest voor de
eerste nederzetting? De grote lijnen van het huidig
stadsplan waren reeds getrokken in de 12e eeuw.
Toen was de stad zulk een belangrijke agglomeratie
dat in 1212 Hendrik I, Hertog van Brabant en heer
van Turnhout, de gemeente tot de rang van stad
verhief, en deze stad in 1261 met de burgers van
Antwerpen, Brussel, Leuven en Lier een onderling
verbond sloot.
In 1300 had Turnhout zijn gekasseide straten en
op het einde van de Gasthuisstraat een hospitaal. De
stad bleef tot in de 14e eeuw een landbouwagglome-
ratie waarin de schaapherders en de pottenbakkers
belangrijke elementen vormden.
Bossen en klei waren de eerste „grondstoffen" voor
onze bedrijven; het rooien der bossen voor de hout
handel en het steken van de klei in de kleiputten
voor het bakken van potten, pannen, bakstenen en
plaveien of tichels: de klei werd gestoken in de
„Leemseinde" en in de „Meirgoren" en nadien ge
vormd en gebakken in de Potterstraat en rond de
Tichelarijstraat. Deze nijverheid is in later eeuwen
vervallen, maar bloeit thans opnieuw langs het
Kempisch kanaal waar de bakstenen en de dakpan
nen worden gebakken die zelfs naar vreemde landen
worden uitgevoerd.
De schaapsherders zorgden voor een drukke schapen-
kweek. Het bewerken van de wol der schapen was
de oorzaak dat een nieuwe belangrijke nijverheid in
de 14e eeuw ontstond en het eerste gilde van de
lakenwevers werd opgericht. Van de landbouw was
men aldus over de veeteelt naar de nijverheid ge
gaan. Bij de lakenweverijen ontstond weer een
17
2