rekening van 1612„betaelt aen Adriaen de Bode, tgene meester Cornelis Pieterss, steenhouder tot Rotterdam, tot sijnen huyse verteert heeft ten tijde als hij de nyeuwe voorpoye vant stadhuys heeft aengenomen, volgens d'ordonnantie" heeft alleen betrekking op het leveren van de natuursteen of op het maken van het bordes. Maar het eerste achten we wel uitgesloten, omdat uit een andere uitgave blijkt, dat hij dit bordes geleverd heeft. Ook aan de afwerking is vrij veel zorg besteed. Op de hoeken van de daken kwamen vergulde priemen, pyra- miden en appels. In het middenfront plaatste men in 1613 de beelden van „de Voorzichtigheid" en „de Rechtvaardigheid", eveneens van de hand van meester Joachim van der Delft. Ook werd een zonnewijzer aan gebracht. Peter van den Gheyn uit Mechelen goot het klokje, dat in de topgevel een plaats vond. Daarmee was de verbouwing voltooid. In de volgende eeuwen heeft men weinig oog gehad voor de strakke schoonheid van deze meer gothische dan renaissance gevel, welks strakheid enigszins wordt ge broken door het speelse geveltje dat over de poortdoor gang is gebouwd. Verdieping voor verdieping verwij derde men de kruisvensters om ze te vervangen, eerst door achttiende eeuwse en later door de smakeloos negentiende eeuwse timmermansramen. Ook de luiken van de benedenverdieping verdwenen. De bedaking van het poortgebouw werd vervlakt, de combiessen weggenomen en de beeltenis van het huis „de Olifant" uitgebroken. In de grote gevel werd de bovenpoort met balustrade verwijderd en plaatste men een nis van groter breedte dan de twee andere. Zo kreeg een derde beeld n.1. dat der „Standvastigheid" een plaats. Tenslotte werd in 1870 het geheel van een pleisterlaag voorzien. Des ondanks hield het geschonden „gelaat" van dit gebouw 91

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 99