van de evengrote achterpoort maakt hij, zonder van deuren gebruik te maken, het onmogelijk van de straat recht op de stallen en andere bijgebouwen te zien. Dat wekt bij de buitenstaander de indruk van beslotenheid, maar voor de bewoners is alles wat beklemt vermeden. Hoewel het gebouw vlak aan de straat ligt, geeft Kelder mans toch nieuwsgierigen weinig kans het leven binnen te bespieden. Immers, wat aan de voorzijde ligt zijn dienstvertrekken, uitgezonderd de grote Zale, welke voor officiële gebeurtenissen diende. Maar die mochten dan ook gezien worden. Op de eerste binnenplaats voor de ingang dier grote zaal stond eertijds een gothisch baldakijn. In vergelij king met het overige van het gebouw was dit onderdeel rijk versierd: het had pinakels en visblaastraceringen, maar geen trappen, zodat deze versiering zich niet op drong. Ook de bijgebouwen, met name de bakkerij en de achtergevels, van de grond af van baksteen afgewis seld met lagen witte steen opgetrokken, maken een smaakvolle indruk. Of dit alles al tijdens Jan metten lippen zo tot stand kwam, moet worden betwijfeld. Het bleek tot dusver niet mogelijk precies uit te maken wat nog tijdens diens bewind werd voltooid en wat onder zijn opvolger. Enkele sobere rekeningposten wijzen er op, dat de topgevel boven de zale pas in 1496 is voltooid. Men is in dat jaar nog volop bezig aan de traptoren in de hoek der eerste binnenplaats, die waarschijnlijk in 1497 gereed kwam. Het torengebouw vlak tegen de zale is hier niet be doeld, want dit is geen wenteltrap. Wat er ook voor twijfels mogen bestaan, vast staat, dat uit het overleg tussen Jan en de grote bouwmeester Antonius Kelder mans de opzet van dit fraaie bouwwerk groeide, dat als een symbool mag gelden van de grootheid van het 85

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 93