1619. Toegang tot beide ineengebouwde delen verkrijgt men langs de stenen trap, geplaatst tegen de noordzijde van het vierkante gebouw. Die trap heeft vrij zeker oor spronkelijk in de open lucht gestaan. In de doorgang boven de poort is het gewelf rondbogig gemetseld en dat tussen de twee torens meer spitsbogig, terwijl de overgebleven ruimte met een platte zoldering op houten boomstammen is afgedekt. De poort werd vroeger gesloten met een ijzeren boom, een deurgordijn en poorten, waarvoor de openingen nog aanwezig zijn. Op de begane grond heeft men twee „kelders", in elke toren een. De toegangen tot beide vertrekken liggen boven de begane grond en komen uit op de eerste ver dieping. De doorsnede van de kelders is 3.40 M. Op de eerste verdieping bevindt zich een wachtlokaal. Vooral sedert de restauratie van 1932 komt dit vertrek zeer goed tot zijn recht. In dit fraaie hoge zaaltje met de zware balken bevindt zich een schoorsteen, welke een zeldzaam staaltje is uit de periode van onze gothiek. Voorts ziet men er een drietal nissen voor staande olie lampen of kandelaars en een ingemetselde wasbak, be kroond door een gothiek boogje. Van het grote wachtlokaal kan men in de beide zij torens komen. In deze zevenzijdige vertrekken van 4 m. wijd bevonden zich schoorsteenbekroningen van dezelfde vorm als in de grote zaal. Een dezer is echter vernieuwd. Tot deze lokalen krijgt men toegang door een nog maar zeldzaam voorkomende middeleeuwse traliedeur. De buitenmuren zijn hier 1.75 m. Op de tweede verdieping bevindt zich aan de stadszijde het voormalige „Burgergevangenen vertrek" of de gij- zelkamer. Hieraan grenzen de twee afhangende hoekto rentjes, oude uitkijkposten. In de zijtorens bevinden zich weer twee vertrekken, rond 77

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 83