sal doen affbreken, soo verre het dienstelijc ende oirbaer sal wesen, ende dat men boven den booghe sal doen stellen eenige bequame canteelen staande de Heere vrije tselve werck wederomme te doen optimmeren tot allen sijnen gelieven". Hieruit zouden we willen besluiten, dat toen de bovengevel met de kantelen aan de stads- zijde is aangebracht. Wat de constructie van het gebouw betreft het volgende: De Lieve Vrouwe Poort is samengesteld uit twee onder scheiden gedeelten. 1Aan de Havenzijde bestaat het gebouw uit een door gang met een ogivale boog gedekt, verdedigd door twee zware ronde torens, welke drie verdiepingen tellen, waarvan de twee ondersten een tongewelf hebben. Boven de ingang is er aan de buitenzijde een nis, waarin oorspronkelijk een beeld geplaatst was. Elke verdieping is voorzien van getraliede schietspleten bestemd voor het gebruik van pijl en boog, de bovenste heeft buitendien lichtvensters, welke oorspronkelijk werpgaten geweest zijn. De torens zijn van witte Schelde kalksteen opgetrokken en hun muren hebben op de begane grond een dikte van niet minder dan 2.15 meter. Het verbindingsgebouw is aan die zijde van dezelfde witte kalkstenen gebouwd, maar nu gedekt met pannen, terwijl in beide torens de openingen zijn dichtgemetseld, welke toegang gaven tot een gaanderij. Deze is thans met leien gedekt. Dit gedeelte dateert van vóór 1300. 2) Het vierkante poortgebouw aan de stadszijde met het hoog oplopend trapgeveltje is opgetrokken in rode bak steen. In de beide zeskantige hoektorentjes, met zand steen onderkraagd, wordt de baksteen met witte steen afgewisseld. Ook hier is boven de doorgang een nis gemetseld, thans voorzien van een beeld „de Vrucht baarheid" van P. van Dongen. Het bovendeel is van 76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 82