vijand is, daar bij het opzetten van het water, de galerij majeur, met buskruitkelders en mijngangen, met water gevuld wordt. Door het aanbrengen van de nieuwe verdedigingsmid delen vervalt de „Houwer" en wordt het Zwanegat gemaakt om op die wijze de watermolen in beweging te brengen. De methode heeft niet voldaan, de grachten slibben dicht en er ontstaat later een uitgebreide brief wisseling van de heren van Bergen met de landsrege ring. De vestingwerken vallen onder landsverdediging, het uitdiepen der grachten moet dus door de zorg der regering gebeuren. In tijden van zuinigheid blijft dit achterwege, zeer ten nadele van de heren van Bergen, daar er niet voldoende water meer in de grachten ge borgen wordt om de schepraderen van hun molen in beweging te brengen. Een dergelijk groot werk vordert langzaam en als de republiek in 1701 vermoedt dat de oorlog met Lodewijk XIV (die in 1702 ontbrandt) spoedig zal komen, is men bevreesd, dat de werken nog niet sterk genoeg zijn en wordt nog in November 1701 begonnen met het maken en bemuren van 6 lunetten en de contrescarpen binnen de inundatie en het plaatsen van een dubbele doornheg op de borstweringen dier lunetten. Ten Oosten der stad, nabij de Wouwseweg wordt de redoute Blijenburg opgericht. In het jaar 1727 wordt op voorstel van de Directeur van Bommel een linie aangelegd die de stad verbindt met de forten en ten Noorden van Roovere over de Elderse redoute doorloopt naar Steenbergen. Het laatste wordt het noordfront afgewerkt, daar dit veilig ligt achter de fortenlinie. In 1742 legt de Directeur van Dun de laatste hand aan de tenaille die naar hem genoemd is, en aan de bastions Ginkel, Hartel en Gadelière. 60

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 64