Gallerij majeur is ingemetseld, die voorzien is van
deuren en penanten, van buskruitkelders en mijngangen.
De stad rondgaande vinden we de bastions: Gadelière,
Hartel, Ginkel, Hoog Mogenden, Edel Mogenden,
Noyelles, William, Pucelle, Coehoorn, Belvédère, Oranje
en Watermolen, het Hoornwerk Beckaf (dat een soort
dubbel bastion aan de haven vormt), de ravelijnen
Zoom, Wouw, Wassenaar, Dedem, Antwerpen, Stoele-
mat, Oranje en Beckaf, de lunetten Camus, Rasant, Kijk
in de Pot, de Redoute op het slijk (ook wel Lunet of het
schor genaamd of Slikschans), Gelderland, Holland,
Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijsel, Groningen, Zoom,
Bagijnepunt, Steenbergen, Tholen, Boerenverdriet, Pa-
ravicini en het ravelijn voor de grote sluis.
In de stad heeft men vier grote buskruit magazijnen,
Stoelemat, Faasdoender, Du Mont en de St Jacobstoren,
verder de buskruitmagazijnen in de sortiën en lage
flanken. Totaal kan 500.000 pond buskruit geborgen
worden.
De stad heeft drie grote uitvalpoorten of sortiën, n.1.
Bruinvis, Fullenius („Franse sortie") en Steenbergen.
Aan het eind van de haven ligt de Waterschans. Daar
tengevolge van het aanleggen van de linie een omsin
geling vrijwel is uitgesloten, is het noordfront minder
sterk dan het zuidelijk gedeelte en vervalt de Schans aan
de Noordzijde van de haven. Het westen der stad heeft
brede natte grachten, met zout water, het Oosten heeft
natte grachten met zoet water van de Zoom. Tussen
beide natte fronten liggen fronten met droge grachten,
slechts voorzien van een smalle natte lunette.
Volgens Coehoorn konden onder gunstige omstandig
heden ook deze droge grachten in natte veranderd
worden door inlating van het vloedwater, doch dit kan
slechts geschieden als de bedekte weg in handen van de
59