slag hebben veroverd. Eén dag uitstel werd de Span jaarden noodlottig. Schepen met afgezonden troepen kwamen de volgende dagen de bezetting versterken. Op hun terugreis namen die vrouwen en kinderen van de belegerde veste mee naar veiliger oorden, wat zeker de rust binnen de stad bevorderde. De troepen van de vijand waren in twee kwartieren verdeeld: een noordelijk nabij de Noordgeest, waarbij Spinola in eigen persoon zich bevond en een zuidelijk nabij de Raayberg onder Don Cordua. Ook de verdedi gers besloten daarom hun strijdkrachten te splitsen en in twee delen op te treden; het noordelijk deel van de verdediging liep van de haven tot de Wouwpoort, het zuidelijke deel van de Wouwpoort langs Kijk in de Pot tot aan de haven. Kolonel Famars kreeg het bevel over het Noordfront en Kolonel Henderson nam met zijn Engelsen en Schotten het zuidfront voor zijn rekening. Het opperbevel berustte bij de gouverneur Frangois de la Kethulle, heer van Rijhove. Onder zijn leiding werd 22 Juli reeds een uitval in grote stijl gehouden, zonder veel succes. Het verdere verhaal van deze belegering is vrij eentonig. Er is in dit beleg slechts op twee plaatsen gevochten; aan het noordfront ten N. van de Noordgeest en Rijssel- berg, aan de zuidzijde ter hoogte van het uiterste punt van het hoornwerk voor de Bospoort ter hoogte van het huidig Plein XIII en later ter hoogte van het hoogste punt in de Balsebaan waar een klein ravelijn was aan gelegd. Op deze punten, vooral rond het ravelijn in de Balsebaan, is hevig gestreden en sneuvelden honderden militairen, terwijl er velen uit de gelederen van Spinola deserteerden. Deserteurs, zieken en gewonden werden allen afgevoerd naar Holland en Zeeland. Ook de ruiterij ging die weg, zij kon n.1. heel weinig meer uitrichten 53

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 57