Bergen. Geen wonder, dat ze er weinig voor voelden
bovendien nog aan die forten en loopgraven te werken.
Hun onwilligheid dit werk te presteren is hen wel ver
weten, doch het is een onbillijk verwijt. Om de hoge
belastingen op te kunnen brengen moest de toch reeds
verarmde bevolking eerst werken om het vele geld te
kunnen verdienen. Dat nu zou door werk aan de forten
onmogelijk zijn geworden.
De gebeurtenissen van het jaar 1605 gaven de Staten
Generaal aanleiding om de enorme som van zeshonderd
pond Artois ter beschikking te stellen van de stad om
„schoffbalcken" aan de stadspoorten, zware palissade
ringen voor de vestingwerken, „fausse-brayen", retran-
chementen en redoutes (o.a. een in de Scheur broeken)
en „vleucken" binnen de poorten aan te leggen. Van
deze schenking is duchtig gebruik gemaakt, doch voor
lopig behoefde gelukkig dit alles geen dienst meer te
doen. In 1609 begint het Twaalfjarig bestand. Intussen
had de uiterlijke vorm van de plattegrond wel bijna het
uiterlijk gekregen van de kaart van Blaeu. We betwij
felen echter sterk of het, gezien de hoogteverschillen,
ooit mogelijk is geweest het zuidelijke verdedigings
stelsel geheel van grachten vol water te voorzien.
Tijdens het Twaalfjarig Bestand nemen de plannen tot
opbouw en herstel een meer vaste vorm aan en worden
ze ook uitgevoerd. Reeds in 1605 was de noodzakelijk
heid van een algeheel herstel van het stadhuis naar vo
ren gekomen. Gedurende de wapenstilstand wordt dit
plan ook uitgevoerd. In deze vredesjaren ontwaakt bij
de burgers de neiging hun panden te herstellen of op te
bouwen. Dat werk zet zich na 1622 vooral krachtig
voort. Alle moeite wordt gedaan het voornaamste deel
van de Grote Kerk zoveel mogelijk te behouden. Het
nieuwe gedeelte dat niet voltooid was, breekt men
50