en annexe gebouwen. Wat hiervan overschoot, werd in
1582 op bevel van een der militaire commandanten
afgebroken. Het materiaal van de Lazarie werd in 1589
gebruikt om er de Wouwpoort mee te versterken.
Ook binnen de stadsmuren leidden de gebeurtenissen tot
ingrijpende veranderingen van het stadsbeeld. Kort
nadat de stad de zijde heeft gekozen van de Staten
wenden de hervormden zich in 1578 tot aartshertog
Matthias met het verzoek hen gelegenheid te geven tot
het houden van godsdienstoefeningen. In onderling
overleg werd hen de kapel van het „Sint Mertens gast
huis" op de hoek van de Wouwsestraat als kerkgebouw
toegewezen. Na het herstel van de schade, welke was
toegebracht aan de Geertrudiskerk kunnen de hervorm
den in 1587 dit gebouw voor hun godsdienstoefeningen
in gebruik nemen. De St Maartenskapel wordt dan ter
beschikking gesteld van de Engelse militairen, opdat
deze daar hun godsdienstoefeningen kunnen houden.
Dat heeft niet lang geduurd.
Na het beleg van 1588 worden binnen de vesting vele
ruitervanen gelegerd, met de bedoeling het omliggende
platteland onder controle te houden. Tot paardenstal
worden dan ingericht, de Lakenhal op de Markt, de
Weertse hal, het nieuw aangebouwde deel van de Geer
trui Kerk, de Sint Jans kapel in de Geertrui- of Bruine-
visstraat, de stadsschool (de oude St Maartenskapel), de
kapellen van Cellebroeders en Cellezusters en verder de
ledige huizen. De St Maartenskapel komt in 1604 weer
ter beschikking van de Franse schoolmeester, maar
tijdens het beleg van 1622 wordt er opnieuw ruiterij in
gehuisvest.
Ook de oude Lieve Vrouwekapel bij de Gevangenpoort
was in 1590 als stal aangewezen en kwam spoedig tot
verval. Dus besluit het stadsbestuur in 1627 de opstal
43