centrale stadsgedeelte leveren het stellig bewijs, dat zij
een evolutie doormaakten, wat alleen kan als ze erg
oud zijn.
De ommuring
De vergrote, meer welvarende stad eist in de vijftiende
eeuw ook een betere verdediging tegen aanvallen van
buiten. De Wouwpoort was in steen opgetrokken in
1442. Het gevaar, waarin Brabant zich bevindt tenge
volge van de aanvallen van Franse zijde, noopt de Bergse
stadsregering mede op aandringen van Maximiliaan
van Oostenrijk de verdediging van de stad goed te ver
zorgen. Wanneer de gracht van de Bospoort in 1483 tot
aan de nieuwe haven wordt doorgetrokken sluit dit in,
dat de Bospoort zelf eveneens aanmerkelijk verbeterd
moet zijn. De genoemde gracht blijft echter een droge
gracht. Tezelfdertijd wordt de vest buiten de Steen-
bergse- en Verlorencostpoort uitgediept. Voor het gra
ven van deze Noordvest zenden de dorpen der heerlijk
heid in 1489 hun arbeiders. De poort waaraan blijkbaar
in het oog van het volk reeds vroeger overbodig geld
besteed was en daarom Verloren Costpoort wordt ge
noemd, ondergaat in 1497 een grondige vernieuwing.
De kracht van de toenmalige vuurwapenen brengt het
stadsbestuur er toe de volgende jaren de poorten, torens
en bolwerken in de walmuren onder leiding van de
bouwmeester Antonius Keldermans duchtig te laten
nazien, versterken en uitbreiden. Ook het havenkwartier
wordt onder zijn leiding geheel ommuurd. Juist daar
waar de oude ronde stadsvorm aan het langwerpige
havengedeelte aansluit, bouwt hij zwaardere verdedi
gingstorens. Aanvankelijk heet die aan de zuidzijde
„de Helle".
Reeds vóór de watervoorziening van de Moervaart van
32