die nieu marct". Vandaar de toenmalige naam Huiden markt of ook wel St Jacobsmarkt, zo genoemd naar de kapel met passantenhuis, toegewijd aan St Jacob van Compostella, ingericht ten behoeve van arme pelgrims en reizigers (1433). De Huidenmarkt wordt in 1490 verplaatst naar de volgende Nieuwe Markt die thans Korenmarkt heet, welke naam uit later tijden dateert. De oude Huiden- of St Jacobsmarkt noemt de zeven tiende eeuw pas Vismarkt. Handelshuizen Hadden de Hollandse handelaars in huiden hun eigen handelsplaats, de lakenkooplui hebben hun hallen. Reeds in 1399 beschikten de Antwerpenaren over een eigen hal op de Hoogstraat. Daar vinden we iets later eveneens de hallen van Diest (1428), Weert en Armen- tières. Kooplieden uit Neurenberg bewonen voor 1435 een eigen groot pand op de Markt. Tot de oudste bezoekers van de jaarmarkten behoren de Engelsen. In de eerste helft der vijftiende eeuw vindt men hun toonplaatsen in de Lieve Vrouwestraat, waarmee de namen van de huizen: „het Wapen van Engeland" en „London" en het Londonstraatje hoogst waarschijnlijk enig verband houden. In 1479 koopt de stad van de Heer het grote huis „Leeuwenborch" (tegen woordig de Oostelijke helft van het stadhuis) en staat hen dit af als handelshuis. Maar dit was niet voldoende. In 1480 worden de voorkamers van de huizen in de Heilige Geest straat tijdens de jaarmarkten voor de Engelse kooplieden tegen bepaalde bedragen gevorderd, waardoor die straat haar naam verwisseld voor die van Engelsestraat. Wanneer enkele tientallen jaren later „Leeuwenborch" bij het stadhuis wordt getrokken stelt 30

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 30