hoogten als onder Wouw voorkomen, was een belang
rijke onderneming en bracht tevens een aparte noot in
het landschap.
De verbetering van de accomodatie van de haven is een
werk, dat als pendant mag gelden van dat geweldige
graafwerk voor de Moervaart. Die havenverbetering
bestond hierin, dat de stad in 1439 aan het havenuit
einde twee grote landhoofden liet maken, wat het aan
leggen voor de schippers zeer zou vergemakkelijken en
het havenverkeer bevorderen. Dat was niet slecht
gezien. Kort daarna stijgt de opbrengst van het waag
geld met vijftig procent.
Voor het zich steeds uitbreidende havenverkeer was
deze voorziening op de duur niet voldoende. Rond 1470
zegt een bron „dat Bergen geen haven heeft.daer
groote schepen geladen sijnde commen mochten". Het
was geen vriend van de stad die dit neerschreef. Een
beetje gelijk had hij echter wel. Dus nam men maat
regelen de haven kunstmatig te verbeteren. Deze verbe
tering is rond 1472/73 tot stand gekomen en tot de
huidige dag is de haven zo gebleven. Een tweede haven
de zogenaamde „Engelse kaai" wordt gegraven. De
havenhoofden blijven ook nog de volgende eeuwen in
stand, hoewel hun onderhoud grote sommen gelds ver
slond. Een fraaie gravure van Johan Blaeu (±1650)
geeft ons van deze hoofden een zeer goed idee.
Kerk, kloosters, etc.
r, i
De paus verheft in 1428 de kerk tot kapittelkerk. Haar
geschiedenis behandelen we afzonderlijk. Na de tweede
grote stadsbrand in 1444 gaat men het koor der kerk
zelfs vergroten. Om dit te bereiken onteigent de stad
naburige gebouwtjes en muren met het doel ze af te
27