land of Duitsland, die in de 13e en 14e eeuw naar Ant werpen voeren, deze stad slechts bereiken konden langs de éne rivier de Schelde. De éne rivier, want de grote wijde zeegaten van die naam, zoals wij die thans kennen, bestonden toen nog niet. Er was maar één hoofdstroom, die tot dicht bij de zee het karakter ener rivier bewaar de. Deze waterweg nu had beneden Antwerpen een noordwaartse loop tot Bergen op Zoom, om dan west waarts door het gebied der tegenwoordige Ooster- Schelde te stromen dicht langs de zuidkant van het eiland Tholen. Tussen Reimerswaal en Schakerloo, tegenover de eerst genoemde stad gelegen, wendde de Schelde zich dus van de Brabantse vaste wal af, om westwaarts naar zee te lopen. De rivier was daar niet breder dan bij Antwer pen. Van die zelfde plaats ging een andere, minstens even krachtige arm der Schelde noordoostwaartsde Striene. Deze zijtak liep voorbij Steenbergen naar Strie- nemonde, waar hij in de Maas uitkwam, om zo voor de schippers de weg naar Holland en verder naar Gelre en het Rijnland te openen. Bij Schakerloo was dus een dubbele vaart mogelijk, aangezien de schipper ófwel westwaarts de Schelde houden kon, dan wel noord waarts langs de Striene kon varen. Reeds in de 13e eeuw is het scheepvaartverkeer langs beide wateren van zoda nige omvang, dat het de moeite loont bij Schakerloo de Brabantse tol te heffen. Naar de dubbele vaart heet deze in 1213: „thelonium per Strenam et Scaldem". In 1255 dijkt men de polder van Nieuw-Schakerloo of de Vijftienhonderd Gemeten Polder in, waardoor de Striene wordt afgedamd en derhalve als vaargeul uitgeschakeld. Een andere brede, iets oostelijker kil, de Heenetrecht (Eendracht) wordt nu toegangsweg tot de Schelde. 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 21