maatregel van grote betekenis gebleken, want tot dan toe was het de hertog van Brabant en evenmin de heer van Breda gelukt veel vrije mannen in vrije plaatsen bij elkaar te brengen. Immers tot dusver moest het bebou wen en bewonen van de bebouwde grond volstrekt samengaan. Daardoor was het voor de lijfeigenen en voor de handeldrijvende bebouwer der akkers onmo gelijk zich te vestigen in vrije steden of daar, waar hij vrijer en gemakkelijker zijn waren aan de man zou kun nen brengen, aangezien hij tegelijk het land, dat hij op het platteland bezat niet zou kunnen blijven bebouwen. Na Godevaarts dood, kort nadat hij zijn testament maakte, kon zulks wèl en de goede resultaten waren al spoedig te zien. Er is een acte van Augustus 1260, waarbij een ridder zekere goederen te Polre (tussen Halsteren en Tholen) wegschenkt en daarin staat ver meld: „tam oppidani de Breda quam oppidami de Ber gen sigilla sua litteris opponerunt presentibus", dat wil zeggen, dat de poorters van Breda zowel als de poorters van Bergen op Zoom, door die ridder verzocht worden het zegel hunner stad aan zijn begevingsacte te hechten, opdat deze meer zekerheid zou hebben. Nu mag aan de verschillende benamingen, waarmee de middeleeuwse steden aangeduid worden, niet veel waarde gehecht worden, zeker niet om er conclusies omtrent de rechtstoestand ener stad uit te trekken. Dat Bergen op Zoom in 1260 stad is (in 1246 was het dit blijkbaar nog niet, in 1260 wèl) blijkt niet alleen uit de woorden der acte, maar ook het zegel wijst het duidelijk uit. In een charter van 2 September 1268 heet het zegel: „sigillum opidi nostri de Bergis supra Somam" en in een schepenbrief van 1276, waaraan eindelijk het zegel zélf nog hangt, wordt gezegd: „sigillum scabinorum 17 Bergen op Zoom 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 17