Hoezeer de welvaart in korte tijd afgenomen is, leert
ons een getuigenis van 1547, „dat de arme overblijfsels
van haren vorigen rijkdom, alleen in 10 of 12 zoutketen
bestonden, waarvan de beste niet meer dan 200 gulden
waard was". Het hele terrein is in 1552, twee maal ach
ter elkaar opnieuw bedolven. Bij die gelegenheid spoel
de het merendeel der dijken en nog een poldertje weg.
In de nacht van 23 November 1555 brak de herstelde
dijk opnieuw door, zodat alleen de muren de stad be
schermden. Die muren bezweken 1112 Januari 1557.
Alsof de maat der rampen nog niet vol was, woedde de
laatste Augustus 1558 nogmaals een geweldige brand,
welke het vierde deel der zoutketen verteerde.
Er was weinig meer nodig om het resterende te doen
verdwijnen. De stad werd in Februari 1561 en Septem
ber 1563 nogmaals door het zeewater geïnundeerd. Der
gelijke overstromingen herhaalden zich in 1570, toen
ook het Bergen op Zoomse Noordland en andere pol
ders aan de West-kust van Noord-Brabant in de golven
verdwenen.
Deze gebeurtenissen veroorzaakten een volledige uit
tocht van de bevolking naar elders.
Krijgsgeweld heeft de vernieling nog bespoedigd. In
1573 landden er 500 Spaanse soldaten, om als achter
hoede te dienen bij de belegering van Middelburg. Die
Spaanse bezetting werd door de Zeeuwen belegerd en
er uit gedreven. Weliswaar raakte de stad toen de Span
jaarden kwijt, doch de Zeeuwen staken de stad in brand.
Kort hierna en wel de 29e Januari 1574, had op het
water tussen Reimerswaal en Bergen op Zoom een zee-
slag plaats, waarbij Louis de Boisot, aanvoerder der
Zeeuwen, de Spanjaarden onder Glymes, onder het oog
van Requesens wist te verslaan.
Vruchteloos waren door de bewoners in 1564 aan
143