een melkkanne en de eenen pot, elke de drije worp, ende een lamp van agt in de worp, ende dat van dryen reysen eens goet." Niet minder moet daartoe hebben bijgedra gen, een uitvinding in 1639 gedaan door Philips Adriaenssen van de Leur, een der voornaamste en best gesitueerde potmakers van de stad, welke de werkwijze sterk vereenvoudigde. In plaats dat hij het wiel van zijn draaischijf zelf in beweging bracht, vond hij n.1. een methode, waarbij een hulpkracht, door te trekken, dit wiel op de gewenste snelheid kon laten draaien. Dat is trouwens de enige technische verbetering, welke de pot- makerij heeft beleefd: tot de jongste tijd met zijn elec- tro-motor is deze nijverheid met terminologie en al hetzelfde gebleven. Tussen 1600 en 1700 treft men ook in Zeeland verschil lende potmakerijen aan, doch deze betrokken leem uit Bergen op Zoom. Een uitvoerverbod van de Bergse magistraat was der halve voldoende om de Zeeuwse nijverheid ernstig te saboteren. Toen dit in 1650 gebeurde moest Zierikzee de leem clandestien uit de omgeving van Bergen op Zoom betrekken en verbood die stad zelfs de invoer van Bergs goed. Hoewel ze erg naijverig waren behoefden de Bergse potmakers van deze zijde dus geeri concurrentie of grote schade te duchten. Indien hiervan sprake is, vrezen de Bergenaren alleen het Gouds, Oosters (Duits) en Hessels aardewerk. Uit de grote verschepingen der beurtschippers, die vast op deze vrachten naar Holland konden rekenen, waardoor mede dezer bestaan was verzekerd, valt op te maken, dat Nederland met Bergse potten moet zijn overstroomd. De productie van een enkele potbakkerij als te Zierikzee of Middelburg be stond komt hiertegenover zelfs niet in aanmerking. We menen te mogen zeggen, dat het rood en geel aarden 122

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 134