nieuwe werken aan de kerk onder handen te nemen, zonder zijn uitdrukkelijke toestemming. Ondertussen was echter de kerk in 1558 nog door een zware storm geteisterd. Om de geleden schade te her stellen hielden de kerkmeesters dat jaar een collecte langs de huizen. Behalve de duizenden leien die werden gekocht, verraden de stellingen die bij verschillende kapellen moesten worden opgericht, dat ook het metsel werk en hier en daar de gewelven ernstig te lijden hadden. Het verbod werken aan de kerk te ondernemen, tenzij met toestemming van de magistraat, zal niet alleen verband houden met de beëindiging der werken aan de Sacramentskapel en de nieuwe Kerk, doch zeker ook met de toren. Eind April 1562 laat het stadsbestuur door een aantal deskundigen w.o. de leider van de kerkbouw mr Jan van Hongaerden onderzoeken of de toren sterk genoeg is om „het werck van den nyeuwen thoren daer op te stellen." Zij brachten een gunstig rapport uit. In de daarop volgende jaren is dus de nieuwe spits gebouwd, die we op verschillende tekeningen van Jozuë de Grave en de Haen van voor 1747 zien afgebeeld. Bij diezelfde gelegenheid is ook de balustrade aangebracht, welke in 1607 werd afgebroken. Jammer genoeg ont breken tussen 1560 en 1580 de rekeningen van stad en kerk om deze bouwwerkzaamheden te kunnen naspeu ren. Met 1580 komen we echter in het tijdperk van stil stand, verval en afbraak. Nadat op 15 Augustus en nog eens op 8 November van het jaar 1580 muitzieke soldaten op een schandelijke wijze hadden huisgehouden in de kloosters, kapellen en in de Sinte Geertruikerk op de Markt, stond de laatste er geheel ontredderd bij. De hervormden hielden er dan ook na dit gebeuren nog geen godsdienstoefeningen. Vandaar dat de katholieken, die nog negen tiende van 109

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 119