voerders bewijzen tevens, dat behoorlijk werd door
gezet. Hendrik van der Talen was intussen overleden
en daarom wordt in April 1517 zijn taak in handen
gegeven van Hubrecht Fredericx, een man, die als steen
houwer en metselaar zijn sporen had verdiend bij de
bouw van het Kasteel van Wouw en van verschillende
stadstorens in Bergen op Zoom, waarvan Ant. Kelder
mans de architect was geweest. Hubrecht kwam op het
werk wonen in een huis, in het Lombardenstraatje
achter de kerk (thans tuin „Thalia"), doch vanwege het
werk aan de kerk moest dit reeds in 1518 worden
afgebroken.
Het timmerwerk komt in 1521 onder leiding van Cor-
nelis Pauwelss, die het plan van Schers verder moet
uitvoeren. In 1522 worden zelfs gebrandschilderde
ramen in het koor van de kerk geplaatst. Men kan dus
zeggen, dat de werkzaamheden aan de uitbreiding van
de kerk langzaam maar gestadig voortgang vinden. In
ieder geval is men in 1520 volop met de bouw bezig.
Dürer tekent tijdens zijn verblijf te Bergen op Zoom
(December 1520) een deel van het werk in aanbouw.
Blijkbaar een der zuidelijke dwarsbeuken, die uitgevoerd
is in sobere Renaissancestijl. Een andere Keldermans,
Rombout, zoon van Antonius, heeft na 1512 diens taak
overgenomen. Aan architect en vaklieden mankeert het
dus niet, wel ontbreekt het voor alles aan geld, veel geld.
In 1525 verwerft Jan III wederom verlof voor een
nieuwe loterij ten bate van de parochiekerk en het
nieuwe gasthuis. Uit een schrijven van begin 1526 aan
Burgemeesters en schepenen kan men opmaken, dat het
de autoritaire man prikkelt, dat de parochiekerk niet
wordt voltooid. Heer Jan maakt duidelijk zijn beklag,
want hij schrijft: „hoe scandelick ende oneerlicken den
tempel Gods ende parochykercke van Bergen zoo men
106