iets aantrekkelijks, en sprak het van verloren schoon
heid. Steeds krachtiger werd daarom aangedrongen op
restauratie.
Tussen 1930 en 1938 werd onder leiding van de archi
tect J. van Heeswijk het stadhuis zijn oude schoonheid
teruggegeven. In de gevel prijken nu weer twee beelden
n.1. de Voorzichtigheid en de Rechtvaardigheid en in
het poortgebouw een kleiner van Sinte Geertrui, resp.
van de hand der beeldhouwers Andriesse, van Hal en
van Dongen.
De Gobertange steen waaruit de gevel is opgetrokken
reageert in zijn kleur sterk op de weers- en luchtgesteld
heid.
Regen zowel als zon en maan geven de stadhuisgevel
daarom een eigen teint, die niet nalaat indruk te maken
zelfs op het onontwikkelde schoonheidsgevoel van een
voudige mensen. Ondanks het plompe materiaal ver
kreeg deze sobere, strakke gevel niet alleen een monu
mentaal karakter, doch hij heeft tevens iets charmants.
Het interieur heeft bij de restauratie mede een goede
beurt gehad. Het bevat o.a. de monumentale in arduin
gebeeldhouwde Christoffelschoorsteen in 1521 door
Rombout Keldermans voor het Markiezenhof vervaar
digd. Deze grijs-blauwe arduinstenen schoorsteenmantel,
draagt in uitvoering en voorstelling het karakter van de
overgangstijd, waarin hij gemaakt is (1522). De leeuwen
hebben al enige natuurlijkheid, wat de invloed der
Renaissance verraadt, de bundelpilasters met hun pina
kels, welke de taferelen omlijsten, de drievoudige boog-
segmenten met de gedrochten op de boogranden zijn
nog geheel Golhiek. Het middenstuk heeft een voorstel
ling van de grote volksheilige Sint Christoffel, die het
Jezuskind door het water draagt. De middeleeuwen
kennen deze heilige Reus als een der zeven (of veertien)
92