ook de stadsgeschiedenis op het tapijt komt en het geheel uitgroeit tot een brok historie, welke, evenals een mensenleven, belangwekkend is, waar men haar ook pakt, naar Goethe's woord in zijn Faust, vrij toegepast. Assenstraat 21, een gevel in Lodewijkstijl omstreeks 1750, opmerkelijk door de gebeeldhouwde versieringen onder de vensterbanken, was eens de woning van Bal- thasar Boedeker, „een krijgsman niet van de gemene gewone) soort", zoals Dumbar hem noemt. Geboren te Deventer in 1540, bezocht hij in zijn vaderstad de Latijnse school, daarna de universiteit te Marburg en bereisde hij Frankrijk, Duitsland en Italië. In 1570 in Deventer teruggekeerd, liet hij zich daar door een onbe kende, doch zeer vaardige hand zoals het nu nog op De Waag berustende portret te zien geeft conterfeiten in volle wapenrusting, zodat hij toen reeds een volgeling van Mars instede van Minerva bleek te zijn. Het volgend jaar nam hij deel aan de zeeslag bij Lepanto, waarbij de Turken werden verslagenin 1583 was hij officier te paard in een Nederlands regiment onder overste Hom burg, die de afgezette keurvorst van Keulen te hulp werd gezonden. Daarna zegde hij de krijgsdienst vaar wel, vestigde zich te Deventer en 's zomers op het goed het Veenhuis te Twello, huwde op gevorderde leeftijd in 1594 met Johanna ten Grotenhuis en stierf in 1617. Vóórdien, en zelfs voor zijn huwelijk, had hij, met zijn moeder Anna van Twickelo, een testament gemaakt, waarbij goederen en fondsen beschikbaar werden ge steld ten behoeve van de wetenschap. In de eerste plaats stichtte hij de Bursa Boedekeriana, waarvoor zijn huis in de Assenstraat bestemd werd, waarin een aantal leerlingen van de Latijnse school kost en inwoning ver kreeg. Verder legde hij de grondslag voor het Athe- naeum, welke door de vrijgevigheid van zijn weduwe in 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 96