HOOFDSTUK VIII Woonhuizen in 18de en 19de eeuwse stijlvormen. e dynamische tijden: het hartstochtelijk zoeken en streven in de middeleeuwen; de felle en bloedige worsteling der zestiende en de durvende daadkracht der zeventiende eeuw waren allengs verslapt en verzand in de meer statische achttiende eeuw. Wel begon daarin reeds het zaad te kiemen, dat later op zou schieten en een geheel nieuw tijdperk inluiden, maar uiterlijk leek het leven er, zoal niet benepen en steriel, dan toch klein en weinig bewogen. Men verlustigde zich in het geblaat der schaapkens, die de voorvaderen op het droge hadden gehaald; men besteedde veel aandacht aan de beuzelarijen van het alledaagse leven en gaf met een ijver, een betere zaak waardig, vorm en kleur aan uiterlijkheden. De zware karossen uit de zeventiende eeuw veranderden in sierlijker voertuigen en draagstoelen met sprekende kleuren, de sombere breedgerande hoeden op golvende lokken en de dondere klederdracht maakten plaats voor coquette driekante steekjes op witgepoederde pruikjes; voor fleurige kledij in vrolijke tinten. Ook de bouwstijlen bleven daarbij niet ongewijzigd: de tijd dat Italië met zijn Renaissance en Klassicisme een overwegende invloed deed gelden, was voorbij. Nu wordt het Frankrijk, dat de toon gaat aangeven met de zogenaamde Lodewijkstijlen, die hun naam ontlenen aan de koningen Lodewijk XIV (1643-1715); Lode- wijk XV (1715—1774) en Lodewijk XVI (1774—1794). Er komen ornamenten en zwierige krullen, de facades worden breder, de vensters groter, de inrichting der woningen wijdser. 78

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 92