rivier beheersten en de scheepvaart voor de stad lam- legden. Zij waren de Morgenster en Altena geheten, maar het laatste werd in de volksmond algemeen de „Kiek in de pot" genoemd, omdat het zo dicht bij de stad lag, dat de vijand als het ware in de etenspotten der stedelingen kon kijken. Een reeks van jaren had deze toestand geduurd, zonder dat de Deventenaren hem ten hunnen gunste konden veranderen. Maar eindelijk, op een zomerse dag van het jaar 1528, kwam hun kans. Op een later vals ge bleken alarmerend gerucht dat de Bourgondiërs tegen wiens macht de hertog van Gelre zich verzette in aantocht zouden zijn, verlieten de Geldersen over haast hun blokhuizen. De Deventernaren, die dit merkten, gingen eerst voorzichtig, daar ze een krijgs list vreesden, kijken maar allengs, toen de vijand inderdaad gevloden bleek, trok men in grote ge tale naar de overkant en begon er met man en macht de gehate bouwwerken te slopen en tot de grond toe af te breken. Ze deden dit werk met te meer genoegen, daar het mes van twee kanten sneed. Niet alleen werd men nu verlost van deze lastige dwarskijkers, maar men kon de stenen van de afbraak daarbij opperbest ge bruiken bij het optrekken van een nieuw en represen tatief Waaggebouw, waarmee men juist bezig was op het belangrijkste marktplein van de stad: de Brink. Dit gebouw zou daar een tweeledige bestemming krijgen: gelijkvloers moest het dienen als Waaghuis, waar de op de markt aangevoerde waren gewogen konden worden, terwijl op de bovenverdiepingen de hoofdwacht der ge wapende burgers ondergebracht zou worden. De strategische betekenis ervan blijkt niet alleen uit zijn ligging, Deventer's grootste plein, tien straten en 2 poorten beheersend, maar ook uit zijn bouw met spie- 68

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 66