eenvoudige stucplafond, de gesneden deur uit de negentiende eeuw, alles is, hoewel uit verschillende tijden, toch tot een harmonisch geheel geworden. Nog groter wordt de bekoring als men zich daar, tegen die in wit en goud gehouden wanddecoratie de wit gepruikte en in kleurige kledij gedoste achttiende eeuwse regenten verbeeldt. Bij het bekijken en waarde ren van historische schoonheid wordt te vaak vergeten dat men deze moet beschouwen in de tijd van haar ont staan, met de werking die ze in haar dagen had in de haar passende omgeving, waarvoor zij bestemd was. De tegenwoordige burgemeesterskamer, in 1653 als „Nieuwe Kamer" in gebruik genomen, heeft haar zeventiende eeuwse allure goeddeels behouden met haar gesneden muurkasten en eiken wandbetimmering, twee „pourtraiten van de coninck ende coninginne van Enge land, William en Maria, ten dienste der stad gekofd voor 30 Car. guld. van Leonora Dremberg", geschilderd door, of althans in de trant van, J. H. Brandon, en de schouw met eiken betimmering en marmeren Ionische zuilen, waarboven Derck Hardenstein's schoorsteenstuk uit het jaar 1653, voorstellende Scipio en de bruid van Numantia. Van deze geschiedenis wordt in Joh. Lodew. Gottfrieds Historische Kronyck, uitgegeven te Leiden bij Pieter van der Aa in het jaar 1698, geschreven, dat toen Scipio die stad in Noord Spanje en daarbij „tege- lyck een seer groote Buyt bequam/wierd onder meer andere Gevangene/hem toegebraght een bovenmaten schoone/jonckvrouwe tot hare Manbare jaren gekomen. Terwijl elck haar met verwonderinghe aenschouwde/ vraeghde Scipio haer na haer Vaderland/ en Ouderen. Doe hy nu vernam/dat ze ten Houwlyck was verloofd aen seecker Castiliaensch Jongelingh uyt den Heere stand/genoemd Allucius/so heeft hij/ (alhoewel een 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 58