sticht aan het Pothoofd met het uitzicht op de rustig voortkabbelende of woelig bewogen, altijd levendige rivier. Ter nagedachtenis aan hun op zee omgekomen broeder stichtten twee gezusters de Weerd in 1863 een inrichting voor bejaarde schippers met hun vrouwen, of schippersweduwen. In 1881 werd het eenvoudige kloeke gebouw neergezet, dat, in Februari 1945 zeer ernstig beschadigd, sindsdien geheel gesloopt werd, maar ook weer herbouwd zal worden, moderner van uiterlijk en inrichting wellicht, maar naar de geest der stichtsters. De geest is het, waar het op aankomt. Noodzakelijk of noodgedwongen is er veel van het oude dat verdwijnt en steeds moeten we, met Heemschut, op de bres staan, waakzaam en vurig, dat niets wat werkelijke waarde heeft, onnodig wordt opgeofferd en gesloopt. En mocht zo'n onheil niet zijn te keren, dan dient er gebouwd te worden, in de kern van onze oude steden, zo al niet naar de vorm, dan toch in de geest van het verleden, dat rondom nog aanwezig bleef. Tot al de bouwmeesters die thans de grote opdracht hebben de wonden in het oude stadsbeeld van zo menige plaats in ons geschonden vaderland te helen, zou men Jan Campert's woorden in zijn gedicht tot de toe komstige bouwmeester van het Amsterdamse stadhuis willen spreken: „Sticht hier van steen en hart voor dezen tijd geen een tijd achtslaande op iedere vooze waan, [teeken, zie verder, en bedenk, wanneer zij zijn vergaan zal er een heldere dag door vale wolken breken." 47

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 53