verleden hier onder wisselende omstandigheden steeds een stemming te weven die het Bergkwartier zijn geheel eigen aspect verleent. Onder grijze luchten, met neer- dreinende regen is het van een ongemeten triestheid, die toch niet tot wanhoop voert. Als de stralende zon het geheel overgiet en de nu nog zo talrijke lege plekken vult met een overvloed van licht, is er een vredige stem ming van stille vreugde, zonder uitgelatenheid. De gevels staan er, soms zwak en wrak tegen elkaar ge leund, schijnbaar moe en der dagen zat, of rustig be schouwend in een waardigheid, verworven in een eeuwenlang bestaan. Ze vormen er een staalkaart van verschillende stijlen en eeuwen, doch nu in harmonie gekomen met elkaar. Het Bergschild siert een eenvoudige rijzige puntgevel (no 3a), die een schilderachtige afsluiting van de hoek naar de Menstraat geeft; no 5 een achttiende eeuwse in Lodewijkstijl, die op gelukkige wijze de hoek naar de Kerksteeg afsluit; een zeer brede klokgevel, no 7, en een zeventiende eeuwse hoge trapgevel aan een pakhuis Bergschild 13. Nog hoger gaat het, nu eens niet door de smalle Kerk steeg met het schilderachtige doorkijkje op de Bergkerk, maar iets verder over de trappen van het geheimzinnige Sassenstraatje, naar het Bergkerkplein. Ook hier weer oude gevels, hellende straten en de rustige lijnen van de in haar eenvoud zo sprekende Bergkerk met de beide hoogopstrevende torens. Hier is het wel de plaats om de legende te verhalen van deze beide torens, waarvan er één iets korter zou zijn dan de ander. In oude tijden dan leefden er eens twee zusters, die onafscheidelijk waren: samen opgevoed, samen op gegroeid, hadden ze samen de jonkvrouwelijke leeftijd 92

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 108