Antwerpen af. De Fransche bezetting kwam over
het land, zou een twintigtal jaren aanhouden en,
onder kunstopzicht werd dit buitenlandsch regime
een steriel tijdvak voor Antwerpen. Er werd wel
gesloopt, maar niet meer gebouwd tenzij met mili
taire doeleinden. Antwerpen moest een krijgsha-
ven worden, de gekende „pistool gericht op de
borst van Engeland".
Het Belgisch regime werd een voortzetting dezer
architectonische bloedarmoede. Het was trouwens
een verschijnsel dat zich niet bij Antwerpen be
paalde.
Van 1836 af kon Alfred de Musset schrijven:
„Onze eeuw heeft geen vormen. Wij hebben ner
gens het merk van onzen tijd gedrukt, noch op
onze huizen, noch op onze hovingen, nergens
Wij hebben van alle eeuwen, uitgezonderd van de
onze; iets dat in geen enkel tijdvak ooit te voren
te zien was".
Een enkel bouwmeester van beteekenis heeft zich
te Antwerpen nog doen gelden: de Franschman
Bourla die, na de Napoleonistische veldtochten
meegemaakt te hebben, in de Scheldestad toekwam,
het er tot stedelijk bouwmeester bracht, en er o.m.
den Koninklijken Franschen Schouwburg aan de
Comedieplaats en de St Laurentiuskerk in de Lei
bouwde. Het groote zandsteen en schouwburgge
bouw met zijn vooruitspringende half cirkelvormi
ge vestibule bezit stellig allure en de rijk gedeco
reerde tooneelzaal gold destijds als een van de
schoonsten van Europa.
Intusschen blijft tusschen al de in Antwerpen nog
bestaande oude gebouwen bijzonder meldenswaar
dig de achter den straatwand verholen kapel van
77