ding van een raap boven het oude huis „De Raap'
aan de Raapstraat. De palen met kettingen welke
destijds voor verschillende voorname hotels ston
den, zijn echter alle verdwenen.
De wederopbouw van het Rubenshuis heeft trou
wens iets van den sluier opgelicht die over het
verleden inzake huisvesting hangt en een volko
men kennis er van onmogelijk maakt. Men is met
dezen heropbouw tot verbluffende resultaten geko
men. Was Antwerpen werkelijk destijds in het'
bezit van dergelijke bouwkundige rijkdommen?
Wellicht werd bij dezen heropbouw een ietsje te
enthousiast gewerkt, maar het bestaan van den
authentieken triomfboog uit Rubens' tijd evenals
het priëel in den tuin, spreken toch duidelijk, ter
wijl de gravuren van Harrewijn die ons de beelte
nis brengen van tuin en huis enkele jaren na den
dood van den Meester, toch even waardevolle do-
kumenten blijven die van een niet alledaagschen
luister getuigen.
Het Rubenshuis als voorbeeld van een oude Ant-
werpsche rijkenlui's woning staat trouwens niet op
zichzelf. Wij kennen ook nog de beschrijving van
het woonhuis van den 16e-eeuwschen bankier van
Dale, het gebouw thans ingenomen door het Ko
ninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium. Te oor-
deelen naar den schoorsteen welke het kabinet van
den burgemeester op het stadhuis siert en die uit
het huis van van Dale werd overgebracht, deed
deze woning in geen enkel opzicht onder voor die
van Rubens, was haar beeldhouwwerk zelfs veel
rijker. In het midden van de 16de eeuw gebouwd
werd de inwendige versiering aangebracht door
den vermaarden beeldhouwer Pieter Coecke van
69