straat o.m. danken er hun grootste bekoring aan.
De kathedraaltoren overigens was steeds als een
lichtbaak voor allen die de stad naderden, over
land zoowel als langs de Schelde. Vele groote we
gen op het omringende platteland leidden recht
streeks naar den toren, nemen het majestueuze ge
vaarte midden in hun as. Stellig is hij een der
merkwaardigste manifestaties van de gothische ar
chitectuur, imponeerend zoowel door zijn buiten
gewone hoogte als door zijn gracieuze sierlijkheid
en zijn doorzichtig steenen kantwerk.
Begonnen in 1432, werd hij pas voltooid in 1525
en meerdere bouwmeesters zijn er bij te pas geko
men: Appelmans, Everaert, Tack, Herman en Do-
minicus De Waghemakere en de gebroeders Kel
dermans. Ongetwijfeld heeft zijn onderbouw den
bouwmeester van den Mechelschen St Rombouts-
toren geïnspireerd.
Het groote wonder is dat al de hoogergenoemde
bouwmeesters een harmonieuze eenheid konden
bereiken, een toren die werkelijk af was, en zulks
trots de verschillende stijlen die er toe aangewend
werden: aan de basis de Gothische of Spitsbogen
stijl, verder de Stralende tot aan het uurwerk, de
Vlammende tot aan de tweede gaanderij waarop
dan de spits de bekroning zet in een gothiek waar
van zekere motieven reeds den overgang naar de
Renaissance aanduiden. Hoe hooger het gevaarte
klimt, des te stouter en leniger wordt het lijnenspel,
en de bekroning is eerder een versiering in steen
dan een constructie.
Napoleon getuigde van dezen toren: „de bouw
meester van dit juweel heeft voorzeker een Me-
chelsche kant tot model genomen".
38