en Brabo haar plaats door het oprichten van de
Brabofontein van beeldhouwer Jef Lambeaux, aan
de Groote Markt, vóór het stadhuis.
Het havengebied heeft intusschen een reusachtige
uitbreiding genomen. Voorheen beperkt tot het
Scheldegebied voor de stad, met, onder het Hol-
landsch regime het paar Noorderdokken achter de
Ankerrui en de Oude Leeuwenrui, zijn de Zuider-
dokken gegraven en te Noorden een gansche reeks
nieuwe dokken die met de waters van de Schelde
verbonden worden door de sluizen aan het Loods
wezen en van Kattendijk. Het is slechts een be
gin. Zuidwaarts worden de Scheldekaaien uitge
breid in de richting van Hoboken, Noordwaarts
wordt het Kanaaldok gegraven waarin talrijke nieu
we dokken gaan uitmonden en die hun verbinding
met den stroom krijgen, eerst door de Royerssluis,
daarna door deze van de Kruisschans, uren ver
buiten Antwerpen. En zoo verplaatst zich geleide
lijk het havenbedrijf buiten de bewoonde stad en
sterft het aloude pittige Schipperskwartier aan de
bakermat van Antwerpen stilaan weg, als de uit
gedroogde tak aan een boom.
Antwerpen leefde als in een roes, haar heropbloei
scheen door niets meer te kunnen gestuit worden.
Reeds had zij haar trotsche Leysstraat gebouwd
die als een symbool moest zijn van haar rijkdom.
De Schoenmarkt werd verbreed, de Eiermarkt
opengeworpen. De oude stadskern ging verouderd
aandoen, sloopen werd het ordewoord. Richtte de
belangstelling van den Antwerpenaar zich nog
naar de oude stad, dan was het voortaan om er
in te breken, te veranderen, temoderniseeren
zooals dit bedrijf genoemd werd.
112