brouck werd het een publieke Warande en alle
Antwerpenaren noemden het meer dan een eeuw-
later nog steeds „de Warande". In de jaren '50 en
'60 van de vorige eeuw werden er nog verschillen
de wijzigingen aan toegebracht, tot het oord ten
slotte zijn huidig aspect verkreeg. Tot aan de
stadsuitbreiding van 1865 lag deze Warande in
een krans van groote landgoederen: Valkenburg,
Ravenburg, Ballaert, Lozane, en verder, achter de
landelijke herberg „Den Drijhoek", de verschillen
de hoven van de Lei, die toen het zomerverblijf van
de rijke Antwerpsche families was en voor het
overige ingenomen werd door tallooze hoveniers
hoven. Thans wordt onder de benaming van „de
Lei" de Markgravelei en de Haantjeslei begrepen.
Oorspronkelijk echter omvatte zij Haringrode en
gansch de streek tusschen Berchem en het oude
Kiel.
Van Schoonbeke die in de oude stad o.m. de Brou-
werswijk oprichtte was ook hier de scheppende
geest, want hij is het die in 1546 op de gronden
van het oude Hof ter Beke deze buitenwijk schiep
die in zijn geest een waar lustoord moest worden
en het inderdaad ook geworden is, al heeft Van
Schoonbeke er dan ook de voltooiing niet van ge
zien, vermits eerst tien jaar na zijn dood het eer
ste gedeelte, de Markgravelei, klaar kwam.
Op de gronden van de Lei is bij den uitbouw van
de stad na 1865 het aanzienlijkste gedeelte van het
huidige Zuiderkwartier aangelegd geworden. Het
werd een banale wijk van gezette burgers, een
vervelende opeenvolging van rechte, breede stra
ten met huizen zonder eenige bouwkundige waar
de die als het ware de deftigheid uitzweeten, en
109